Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BA0268

Datum uitspraak2007-02-26
Datum gepubliceerd2007-03-09
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Leeuwarden
ZaaknummersWAHV 06/01510
Statusgepubliceerd


Indicatie

De betrokkene kan niet gedwongen worden tot betaling van de sanctie zolang de inleidende beschikking niet onherroepelijk is geworden. Door het instellen van beroep wordt in die zin de betalingsverplichting opgeschort tot er onherroepelijk op het beroep is beslist. Dat neemt echter niet weg dat het beroep bij de kantonrechter pas inhoudelijk kan worden behandeld, wanneer tijdig zekerheid is gesteld voor betaling van de sanctie.


Uitspraak

WAHV 06/01510 26 februari 2007 CJIB 39095255763 Gerechtshof te Leeuwarden Arrest op het hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Assen van 7 november 2006 betreffende [betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene), wonende te [woonplaats] 1. De beslissing van de kantonrechter De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de beslissing van de officier van justitie in het arrondissement Assen niet-ontvankelijk verklaard. De beslissing van de kantonrechter is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit. 2. Het procesverloop De betrokkene heeft tegen de beslissing van de kantonrechter hoger beroep ingesteld. De advocaat-generaal is in de gelegenheid gesteld een verweerschrift in te dienen. Hiervan is geen gebruik gemaakt. 3. Beoordeling 3.1. In hoger beroep is niet bestreden, dat de betrokkene niet binnen de in artikel 11, derde lid, WAHV gestelde termijn zekerheid heeft gesteld voor de betaling van de opgelegde administratieve sanctie en evenmin dat de betrokkene dit verzuim niet binnen een nader gestelde termijn heeft hersteld. 3.2. De betrokkene voert aan dat hij niet weet wat de term "niet-ontvankelijk" betekent. Hij is van mening dat hij niet hoeft te betalen omdat hij beroep heeft ingesteld en de procedure nog loopt. Bovendien kan hij niet eens betalen aangezien hij de ontvangen acceptgiro heeft meegestuurd met het beroepschrift tegen de inleidende beschikking. De betrokkene wil dat er wordt ingegaan op zijn bezwaren en hij wil het bewijs van de gedraging zien. 3.3. De niet-ontvankelijkverklaring door de kantonrechter betekent dat het beroep niet inhoudelijk is behandeld, omdat degene die het beroep heeft ingesteld niet heeft voldaan aan de door de wet gestelde voorwaarden voor een inhoudelijke behandeling. De zekerheidstelling als bedoeld in artikel 11, eerste lid, WAHV is een dergelijke voorwaarde. Zekerheid wordt gesteld door gebruik te maken van de toegezonden acceptgiro of door het bedrag van de sanctie onder vermelding van het beschikkingsnummer over te maken op het rekeningnummer van het CJIB. Indien het beroep gegrond wordt verklaard, wordt het bedrag van de zekerheidstelling aan de betrokkene terugbetaald. Bij ongegrondverklaring van het beroep, wordt het bedrag van de opgelegde sanctie met het bedrag van de zekerheid verrekend. 3.4. De betrokkene kan niet gedwongen worden tot betaling van de sanctie zolang de inleidende beschikking niet onherroepelijk is geworden. Door het instellen van beroep wordt in die zin de betalingsverplichting inderdaad opgeschort tot er onherroepelijk op het beroep is beslist. Dat neemt echter niet weg dat het beroep bij de kantonrechter pas inhoudelijk kan worden behandeld wanneer tijdig zekerheid is gesteld voor betaling van de sanctie. 3.5. Bij de stukken van het geding bevinden zich twee mededelingen van de officier van justitie omtrent de zekerheidstelling, te weten een brief van 4 augustus 2006 en een brief van 21 augustus 2006. Deze brieven zijn verzonden naar het adres van de betrokkene. In deze brieven staat duidelijk vermeld hoe zekerheid kan worden gesteld wanneer de betrokkene niet meer in het bezit is van de toegezonden acceptgiro. Voorts wordt de betrokkene gewezen op de mogelijke gevolgen wanneer niet tijdig zekerheid wordt gesteld. 3.6. Indien de betrokkene de inhoud van de brieven niet begrijpt, ligt het naar het oordeel van het hof op zijn weg om daarover informatie in te winnen bij de officier van justitie of bij het CJIB. De daarvoor benodigde telefoonnummers staan in de genoemde brieven vermeld. Nu de betrokkene heeft nagelaten informatie in te winnen over de inhoud van de brieven, is het hof van oordeel dat de consequenties van het niet tijdig stellen van zekerheid voor zijn rekening en risico dienen te komen. 3.7. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen heeft de kantonrechter terecht het beroep niet-ontvankelijk verklaard. De beslissing van de kantonrechter moet daarom worden bevestigd, hetgeen betekent dat ook het hof niet kan toekomen aan de behandeling van de inhoudelijke bezwaren van de betrokkene. 4. De beslissing Het gerechtshof: bevestigt de beslissing van de kantonrechter. Dit arrest is gewezen door mr. Van Wagtendonk, in tegenwoordigheid van De Ruijter als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.